7 februari 2024; bron: Taxlive

Geen uitzondering voor saldo betaalrekening bij berekening forfaitair rendement box 3

Staatssecretaris Van Rij is niet bereid het saldo van betaalrekeningen uit te zonderen van de toepassing van het forfaitaire rendement op spaartegoeden in box 3. Dit schrijft de staatssecretaris in antwoord op Kamervragen over de berichten ‘Fiscus belast betaaltegoed oneerlijk, bedrag loopt op naar € 130 miljoen’ en ‘Spaarders betalen hogere box 3-heffing na definitieve belastingaanslag’.

Een betaalrekening is een banktegoed. Banktegoeden zitten al vanaf de introductie van de Wet IB 2001 als vermogensbestanddeel in box 3 en worden aan de heffing onderworpen. Box 3 kent geen stelsel van ‘bron van inkomen’, maar gaat uit van het aanwezige vermogen. Daaraan is door de Wet rechtsherstel box 3 en de Overbruggingswet box 3 geen wijziging aangebracht. Sinds de inwerkingtreding van die wetten wordt het begrip ‘banktegoed’ gedefinieerd als ‘deposito’s als bedoeld in artikel 1:1 van de Wet op het financieel toezicht en daarmee naar aard en strekking overeenkomende buitenlandse deposito’s’ (zie artikel 5.2, derde lid, onderdeel a, Wet IB 2001). Een betaalrekening voldoet aan deze definitie en dient daarmee als vermogensbestanddeel in aanmerking te worden genomen voor de berekening van het forfaitaire rendement. Overigens worden in de markt ook betaalrekeningen aangeboden waarop wel rente wordt vergoed. Binnen de wettelijke definitie van banktegoeden een verschil maken tussen soorten bankrekeningen – betaalrekeningen met en zonder rentevergoeding en spaarrekeningen/deposito’s – is op basis van door financiële dienstverleners aangeleverde gegevens op dit moment niet mogelijk.

Van Rij is niet bereid om voor betaalrekeningen een uitzondering te regelen. Ook wil hij geen onderzoek laten doen naar een verfijning binnen de categorie ‘banktegoeden’.

Geen kostenaftrek

Het huidige forfaitaire stelsel van box 3 kent geen kostenaftrek. Het ligt daarmee niet voor de hand om voor betaalrekeningen een kostenaftrek mogelijk te maken. Kostenaftrek past wel bij een stelsel van box 3 waarin over het werkelijke rendement wordt geheven.

Rechtszaken box 3

Op dit moment zijn vier proefprocedures in de procedure massaal bezwaar plus aangekondigd. Daarnaast zijn er 230 (hoger) beroepszaken bekend waarin uitsluitend box 3 geschilpunt is. Dit betreft nagenoeg alleen zaken tegen het geboden rechtsherstel. Momenteel zijn geen rechtszaken over de huidige bepalingen van box 3, zoals die door de Overbruggingswet box 3 zijn komen te luiden, bekend. Dergelijke rechtszaken zijn pas mogelijk nadat er over het belastingjaar 2023 definitieve aanslagen zijn opgelegd.

Bron: Antwoorden op Kamervragen over berichten over belastingheffing box 3, nr. 2024-0000147915, Ministerie van Financien, 6 februari 2024

 

25 januari 2024: Bron Linkedin/Rijksoverheid/namens Staatssecretaris M. van Rij

Over het voorstel voor een nieuw box 3-stelsel is de afgelopen tijd veel gesproken. Dat is ook echt belangrijk , want een nieuw stelsel moet kunnen rekenen op draagvlak in de samenleving. Zo ben ik afgelopen zondag aanwezig geweest op een beurs voor mensen die mogelijk een vakantiewoning willen aankopen. Daar heb ik vragen beantwoord, bijvoorbeeld over de belasting die je betaalt als je een vakantiewoning bezit in Nederland of in het buitenland. Over tweede woningen zijn in het voorstel voor het nieuwe box 3-stelsel ook nieuwe regels opgenomen.

Daarnaast is er ook met een internetconsultatie veel input ( meer dan 1700 reacties) opgehaald. Dit heeft geleid tot een aantal wijzigingen in het concept-wetsvoorstel. Die heb ik vandaag met de Tweede Kamer gedeeld.

Ten eerste is de uitzondering voor de eerste woning in box 3 (feitelijk een tweede woning; de eerste eigen woning die permanent wordt gebruikt valt in box 1) die bestemd is voor eigen gebruik, geschrapt. Eerder was sprake van een berekening op basis van een forfait. Maar in plaats daarvan zal deze woning ook onder de vermogenswinstbelasting vallen, net als alle andere onroerende zaken in box 3. Dat maakt het stelsel eenvoudiger en het laten vervallen van het forfait maakt het systeem bovendien beter uitlegbaar.

Daarnaast moest voor onroerende zaken en aandelen in een familie- of startende onderneming nog worden vastgesteld hoe de waarde van deze bezittingen wordt bepaald, als ze al in bezit zijn van belastingplichtigen op het moment dat het nieuwe stelsel wordt ingevoerd. Hierover willen we de waarde in het economische verkeer (de werkelijke waarde) aan het begin van 2027 hanteren. Voor woningen in box 3 gaat het om de WOZ-waarde aan het begin van 2027.

Ook is besloten om verliesverrekening met jaren in het verleden te schrappen. De onbeperkte verliesverrekening in toekomstige jaren blijft mogelijk. Verder is de berekeningswijze van genotsrechten, zoals vruchtgebruik van een onroerende zaak, gewijzigd. Ook is besloten om – in tegenstelling tot het geconsulteerde voorstel – wel de koerswinsten of koersverliezen van banktegoeden in vreemde valuta te belasten, zoals een bankrekening in Amerikaanse dollars. Hiermee wordt het resultaat van deze banktegoeden zuiverder bepaald.

Het is aan het nieuwe kabinet om een nieuw box 3-stelsel in deze vorm wel ( al dan niet gewijzigd ) of niet in te voeren. Het huidige demissionaire kabinet heeft het voorstel wel alvast klaargelegd voor het nieuwe kabinet, zodat een invoering per 2027 nog steeds mogelijk blijft, mits het wetsvoorstel uiterlijk deze zomer bij de Tweede Kamer wordt ingediend. Meer informatie over de aanpassingen op het voorstel leest u via onderstaande link.

Vind hier meer informatie over de aanpassingen op het voorstel: https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2024/01/25/technische-verbeteringen-in-voorstel-nieuw-stelsel-box-3

 

9 januari 2024: Bron: de Telegraaf

AMSTERDAM (ANP/DFT) - Nederlanders die meer spaargeld hebben dan het heffingsvrije vermogen (€57.000) moeten mogelijk extra belasting betalen. Volgens een berekening van ABN AMRO MeesPierson ligt het verwachte rendement op die spaarrekeningen hoger dan waar de Belastingdienst eerder van uitging.

Zo ging de fiscus in de voorlopige aanslag voor 2023 uit van een zogeheten forfaitaire rente op contanten, spaargeld en deposito's van 0,36%. Die rente is een aanname van de Belastingdienst, op basis van het verwachte rendement dat spaarders halen. Daarmee berekent de fiscus de te betalen belasting in voorlopige aanslagen. Het rentetarief is gebaseerd op een raming van het Centraal Planbureau (CPB).

Rente

 

 

ABN AMRO MeesPierson stelt echter dat de forfaitaire rente op 0,92% zal uitkomen, doordat de rente vorig jaar sterk is opgelopen. Dat betekent dat mensen met veel tegoed op de bank, die al een voorlopige aanslag over het afgelopen jaar hebben gehad, daarover 2,5 keer zoveel belasting moeten afdragen. Er wordt dan gerekend met het bedrag dat op bankrekeningen stond op 1 januari 2023.

Het definitieve forfaitaire percentage voor banktegoeden moet nog worden bekendgemaakt door de Belastingdienst, dat daarvoor kijkt naar maandelijks gepubliceerde informatie van De Nederlandsche Bank (DNB).

 

13 december 2023: 

De belastingdienst heeft inmiddels de nieuwe tarieven 2024 voor de forfaitaire box 3 heffing bekend gemaakt. 

Spaargeld wat per 1 januari 2024 op de rekening staat zal worden belast met netto 0.37% heffing. (1,03% geschat rendement maal tarief 36%)

Vorderingen, effecten en vastgoed, ook de tweede woning, worden aangeslagen voor netto 2,18% (6,04% geschat rendement maal tarief 36%)

Tarief 2023 was voor spaargeld nog vrij laag, voor de overige categorie: 1,98%

De fiscus neemt toch weer een extra 0,2% uit uw portemonnee. Zeker bij grote bedragen kan dat aardig doorwerken.

In de praktijk komt met regelmaat de vraag, moet ik nu mijn aandelen verkopen nu de beurs relatief hoog staat om zodoende ook het hoge tarief

box 3 op aandelen te voorkomen. Dat is uiteraard persoonlijk. Wie er toch over nadenkt om de effectenportefeuille wat laten afnemen kan dat inderdaad beter voor 31 december as doen. Direct na 1 januari terugkopen kan, maar houdt rekening met dubbele transactiekosten. Plus: de fiscus zal het kunnen zien als een vorm van belastingontduiking. Er is zelfs al een term peildatumarbitrage voor bedacht. Hoe eea gecontroleerd zou kunnen worden is onduidelijk.

Een heldere uitleg hieromtrent kunt u hier vinden:

https://www.jaeger.nl/peildatumarbitrage-hoe-werkt-dat/

Wie een beetje thuis is in de wondere beleggingswereld en wel eens met opties werkt, zal weten dat 100 aandelen in een bepaald bedrijf, bijv ASML

vervangen kunnen worden door een call-optie. 1 call-optie is gelijk aan een contract voor 100 stuks aandelen. Op deze manier kan een effectendepot qua bedrag aardig afnemen zonder kansen te verspelen door niet meer mee te doen met een verdere stijging van de koers van het aandeel ASML. 

Nadeel hiervan is dat een aandelenbezitter wel dividend krijgt uitgekeerd van het fonds, en een optie-houder niet. Al keren niet alle bedrijven die op de Amsterdamse beurs een notering hebben ook dividend uit. In de aankoopprijs van een optiecontract zit tevens rente opgesloten die er tot aan de expiratiedatum uitloopt.

Maar de primaire insteek van dit nieuwsbericht was de fiscaliteit voor komend jaar.  

 

30 oktober 2023:

Ondernemers die winst in hun persoonlijke BV hebben gestald, moeten een keuze maken nu de belastingtarieven in box 2 en 3 van de inkomstenbelasting in 2024 omhooggaan, schrijft het FD. De grote vraag is of het slim is de vergaarde winst nog dit jaar aan zichzelf uit te keren.

Per 1 januari gaat het hoge tarief in box 2 (voor bedragen boven de 67.000 euro) niet naar 31 procent, maar naar 33 procent, zo besloot de Tweede Kamer afgelopen week. Het lage tarief wordt 24,5 procent. De belasting in box 3 gaat van 32 procent naar 36 procent en niet, zoals eerder voorgesteld, naar 34 procent.

Laag tarief box 2 altijd voordeliger

Met de invoering van het tweeschijvenstelsel en de tariefsverhogingen in box 2 en 3 komt de vraag aan de orde of winsten in een persoonlijke BV niet beter kunnen worden uitgekeerd en verder privé worden belegd, aldus het FD. Dat liet René Bruel, expert vermogensplanning bij ABN Amro MeesPierson, uitrekenen wanneer het voor belastingplichtigen gunstig uitpakt om nog in 2023 dividend uit te keren. Dat verschilt per situatie, maar in algemene zin stelt hij dat, als er na 2023 vermogen uit de BV kan worden gehaald tegen het lage tarief van 24,5 procent, het altijd voordeliger is om dat te doen in plaats van nog dit jaar dividend uit te keren tegen het huidige tarief van 26,9 procent en privé te gaan beleggen.

Korte uitsteltermijn kan pleiten voor afrekenen

Is het onvermijdelijk om in de toekomst tegen het 33 procent-tarief af te rekenen, dan hangt de keuze af van het aantal jaren dat de belastingafdracht nog kan worden uitgesteld en het rendement dat gedurende die periode wordt gemaakt. ‘Als vuistregel geldt dat naarmate de uitstelperiode korter is en het rendement hoger, het eerder voordelig is om nog dit jaar af te rekenen in box 2 tegen 26,9 procent in plaats van in de toekomst tegen 33 procent.’

Bron: FD

 

6 september 2023

Er is weer eens beweging in het lopende box 3 dossier. De bekende vermogensrendementsheffing, ook wel spaartax genoemd. Er is bekend geworden dat demissionair staatssecretaris van Rij aan een plan gaan werken voor een aanpassing in box 3, waarbij wordt gezocht naar een heffing waarbij elementen van vermogensaanwas, en vermogenswinst aan de orde komen. Hoe dat gaat uitpakken voor bijvoorbeeld een tweede (vakantie)woning welke niet wordt verhuurd, en dus ook geen rendement oplevert......wij zijn zeer benieuwd. Feit is dat in het huidige stelsel iemand met een tweede woning fors wordt belast, ongeacht of de woning wel of niet wordt verhuurd. De netto-heffing is per jaar momenteel 1,98% (uitkomst van fictief rendement 6,17% x tarief 32%) over de WOZ-waarde.

Die rekening kan aardig oplopen. 

Effectenbeleggers zullen naar verwachting te maken gaan krijgen met een vermogensaanwasheffing. Wat gaat er gebeuren met op transacties behaalde winsten? Iemand koopt bijv in januari voor 10.000 euro aan aandelen Akzo en verkoopt ze een paar maanden later voor 11.000 euro, dus 1.000 euro winst. Gaat dat in de heffing vallen? Of wordt de aanwas vastgesteld op het verschil in beleggingssaldo tussen 1 januari 20xx en 31 december 20xx? Naar verluidt kunnen experts later input geven op de nog bekend te maken plannen.

 

1 september 2023; bron FD

De drempel voor de hoogste belastingschijf (49,5%) wordt komend jaar verlaagd. Het betekent dat meer verdienende Nederlanders meer inkomstenbelasting gaan betalen. Hiermee hoopt het demissionaire kabinet €1,6 mrd op te halen, wat nodig is om armoedeplannen te betalen. Dat melden bronnen in politiek Den Haag.

Woensdag werd al bekend dat het kabinet een akkoord had bereikt over de begroting voor volgend jaar. Daarin wordt zo’n €2,2 mrd uitgetrokken voor armoedebeleid. Hoe dat moet worden gefinancierd lekte donderdag grotendeels uit. Veruit het grootste deel van het benodigd geld komt door het verschuiven van de schijf voor het toptarief. Dat meldt het Financieel Dagblad.

Inflatiecorrectie

Elk jaar corrigeert het kabinet tal van fiscale regelingen voor de inflatie. Hiermee wordt voorkomen dat geldontwaarding ervoor zorgt dat de totale belastingdruk toeneemt. Met de huidige inflatie zou een correctie van 9,9 procent nodig zijn om ervoor te zorgen dat Nederlanders verhoudingsgewijs evenveel belasting blijven betalen. Voor de inkomstenbelasting hanteert het kabinet nu echter een correctie van 3,55%. Het toptarief gaat daarmee van €73.032 naar een kleine €76.000. Dat levert direct al €1,6 mrd op.

De rest van het pakket wordt betaald uit een meevaller op de winstbelasting van €275 mln. Het tarief gaat niet omhoog. Er is wel over gesproken, maar het kabinet vindt het niet nodig nu er toch al meer geld binnenkomt dankzij hoger dan verwachte winsten. De laatste €100 mln komt van een verhoging van de accijns op tabak (€46 mln) en alcohol (€54 mln). Verder zijn er nog een paar meevallers.

De begroting staat dit jaar in het teken van de groeiende armoede. Zonder extra maatregelen zouden volgend jaar bijna een miljoen mensen onder de armoedegrens komen. Dat komt deels doordat de steunpakketten, die vorig jaar in het leven zijn geroepen vanwege de dure boodschappen en energie, in 2024 aflopen. Zo komt er een eind aan de energietoeslag van 1.300 euro voor de laagste inkomens.

 

29 augustus 2023; bron ANP

Ondernemers die nog niets van hun coronaschuld bij de Belastingdienst hebben afbetaald, kunnen de komende periode een brief op de mat verwachten. De extra tijd die de Belastingdienst heeft gegeven eindigde maandag en nu gaat de dienst beginnen met het innen van de schulden.

De Belastingdienst gebruikt de komende dagen om “de balans op te maken”, zegt een woordvoerder van het ministerie van Financiën. “Er zal niet gelijk al een leger deurwaarders op pad gaan.” Eerst komt er nog een aanmaning. In september zijn ondernemers die al schulden hadden van voor de coronacrisis als eersten aan de beurt.

Het ministerie kan pas later deze week zeggen hoeveel ondernemers met een schuld nog altijd geen contact hebben opgenomen met de Belastingdienst. Eind mei hadden ongeveer 51.000 ondernemers nog helemaal geen aflossing gedaan.

Verschillende bedrijven zijn de afgelopen tijd failliet gegaan doordat ze de coronaschuld nu moeten terugbetalen. Maandag werd nog bekend dat Doek Retail, met 25 kledingwinkels van Vero Moda, Vila en Pieces, om die reden ophoudt te bestaan.

 

18 juli 2023; bron SRA: Er is weer wat beweging gekomen bij de proefprocedures massaalbezwaarplus voor de box 3 heffing:

De afgelopen maanden heeft intensief overleg plaatsgevonden tussen de diverse belangenorganisaties Consumentenbond, Bond voor Belastingbetalers, SRA, NBA, NOB, RB en NOAB. Op basis daarvan worden de procedures voor de massaalbezwaarplusprocedure voor box 3 gevoerd. 

Vier procedures

Het ziet er naar uit dat het zal gaan om vier procedures. De rechtsvragen zijn daarbij door het ministerie van Financiën en de belangenorganisaties afgestemd. Deze procedures gaan in de kern om antwoord te krijgen op de vraag of belastingplichtigen die geen bezwaar hebben ingediend tegen hun aanslag box 3 over de jaren 2017 tot en met 2020 (de zogeheten niet-bezwaarmakers), toch recht hebben op rechtsherstel conform de Wet rechtsherstel box 3.

Kerstarrest Hoge Raad

Voorgaande komt voort uit het kerstarrest van de Hoge Raad van 2021, waarin de hoogste rechter oordeelde dat het sinds 2017 geldende stelsel van vermogensrendementsheffing met een forfaitair rendement (box 3) in strijd is met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Later, in mei 2022, besliste de Hoge Raad dat de belastingplichtigen die geen bezwaar tegen de vermogensrendementsheffing hadden ingediend en dus niet meeliepen in de massaalbezwaarprocedure, geen recht op rechtsherstel hebben. Dit in tegenstelling tot de belastingplichtigen die wel bezwaar hadden ingediend, de zogenoemde bezwaarmakers. Die laatsten krijgen volgens de Wet rechtsherstel box 3 wel automatisch rechtsherstel.

Massaalbezwaarplusprocedure

Het ministerie van Financiën zag naar aanleiding van de rechterlijke uitspraak van mei 2022 geen redenen de niet-bezwaarmakers te  compenseren. Na veel discussies met de belangenorganisaties en in de politiek is later toch de massaalbezwaarplusprocedure voor de niet-bezwaarmakers ingesteld. Daarin worden in de vier procedures alle mogelijke argumenten gepresenteerd in de hoop dat de Hoge Raad alsnog zal besluiten dat ook niet-bezwaarmakers recht hebben op rechtsherstel.

18 maart 2023:

Staatssecretaris Van Rij heeft op 15 maart de definitieve percentages voor 2022 voor bank- en spaartegoeden en schulden van de Wet rechtsherstel box 3 in het Staatsblad gepubliceerd. De percentages gaan per 16 maart 2023 in en gelden met terugwerkende kracht.

 

De rente op bank- en spaartegoeden is vastgesteld op 0,00%. (Was 0,01%). Voor schulden bedraagt het percentage 2,28%. Dit was 2,46%. Voor beleggingen/andere bezittingen is het nu 5,53%. Deze regeling treedt in werking met ingang van 16 maart 2023 met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2023 (voor bank- en spaartegoeden) en tot 1 januari 2022 voor schulden.

Wet bankenbelasting

Op grond van artikel 12 van de Wet bankenbelasting wordt het bedrag van de in artikel 9, eerste en tweede lid, van de Wet bankenbelasting opgenomen doelmatigheidsvrijstelling iedere vijf kalenderjaren startend per 1 januari 2018 geïndexeerd. Het bedrag van de doelmatigheidsvrijstelling is abusievelijk nog niet geïndexeerd per 1 januari 2023. De onderhavige regeling bewerkstelligt met terugwerkende kracht tot 1 januari 2023 de vereiste indexatie van het bedrag van de in artikel 9, eerste en tweede lid, van de Wet bankenbelasting opgenomen doelmatigheidsvrijstelling. Daarbij wordt als correctiefactor het product van de tabelcorrectiefactoren, bedoeld in artikel 10.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001, van de laatste vijf kalenderjaren genomen. Bij de berekening wordt het bedrag van de doelmatigheidsvrijstelling naar boven afgerond op een veelvoud van € 100 miljoen. De tabelcorrectiefactoren van de laatste vijf kalenderjaren zijn als volgt:

JaarTabelcorrectiefactor20191,01220201,01620211,01620221,01320231,063

De Wet rechtsherstel box 3 stelt regels voor de bepaling van het voordeel uit sparen en beleggen (het box 3-inkomen) over de kalenderjaren 2017 tot en met 2022, om de heffing in box 3 in overeenstemming te brengen met het arrest van de Hoge Raad van 24 december 2021.1 In dat arrest oordeelde de Hoge Raad dat het op dat moment, sinds 1 januari 2017, geldende box 3-stelsel in bepaalde gevallen in strijd is met het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Voor die situaties vindt op grond van de Wet rechtsherstel box 3 rechtsherstel plaats.

Wet rechtsherstel box 3

Bij de bepaling van het voordeel uit sparen en beleggen op grond van de Wet rechtsherstel box 3 wordt het vermogen in box 3 onderverdeeld in drie categorieën: banktegoeden, schulden en overige bezittingen. Na de verdeling van het vermogen over de drie verschillende vermogenscategorieën wordt het rendement over het vermogen forfaitair bepaald. Voor elke vermogenscategorie geldt een eigen forfaitair rendementspercentage. Op grond van artikel 4, eerste en tweede lid, van de Wet rechtsherstel box 3 worden de forfaitaire rendementspercentages voor de categorieën banktegoeden en schulden voor het kalenderjaar 2022 na afloop van het kalenderjaar 2022 vastgesteld. Dit wordt door middel van deze regeling met terugwerkende kracht tot 1 januari 2022 bewerkstelligd.

Bron: Ministerie van Financiën

 

 

13 februari 2023:

Naar aanleiding van de massaal bezwaar plus-procedure heeft staatssecretaris Van Rij toegezegd dat alle niet-bezwaarmakers voor de jaren 2017 tot en met 2020 aanspraak kunnen maken op een definitieve uitspraak van de rechter, ook als zij geen verzoek hebben ingediend. Niet-bezwaarmakers die later alsnog bezwaar hebben gemaakt ontvangen de komende periode een informatiebrief van de Belastingdienst.

Zij hoeven zelf geen actie te ondernemen. De Belastingdienst houdt alle ingediende individuele verzoeken apart tot er een uitspraak is.  

In de informatiebrief staat:

  • Een ontvangstbevestiging van het ingediende beroep of bezwaar.
  • Meer informatie over de aankomende massaal bezwaar plus-procedure. 
  • De boodschap dat men automatisch meedoet en daarom geen individueel verzoek hoeft in te dienen voor de overige jaren (2017 tot en met 2020), als ze dat nog niet hebben gedaan.
  • Het verdere verloop van de procedure en de mededeling dat zij hierover automatisch bericht ontvangen.

 

De Belastingdienst stuurt de brief naar degene die het verzoek heeft ingediend. Dit kan de belastingplichtige zijn, of de gemachtigde van de belastingplichtige. Zijn er meerdere verzoeken over verschillende jaren ingediend? Dan stuurt de Belastingdienst per verzoek een informatiebrief.

Alleen niet-bezwaarmakers die later alsnog bezwaar hebben gemaakt, krijgen de informatiebrief.

6 februari 2023:

De staatssecretaris van Financiën is een procedure massaal bezwaar plus gestart voor mensen die geen bezwaar hebben gemaakt tegen hun aanslagen in box 3 voor de kalenderjaren 2017 tot en met 2020. Het betreffende besluit is in de Staatscourant geplaatst.

In de procedure massaal bezwaar plus wordt een rechtsvraag geformuleerd, die aan de rechter wordt voorgelegd. Uit de ingediende verzoeken om ambtshalve vermindering en bezwaarschriften tegen de afwijzing daarvan worden een of meer zaken geselecteerd waarover zal worden geprocedeerd. De rest van de verzoeken en bezwaren wordt aangehouden en na afloop van de procedure met één collectieve beslissing afgedaan. De rechtsvraag voor deze procedure is of niet-bezwaarmakers een beroep kunnen doen op het Kerstarrest van de Hoge Raad van 24 december 2021. In de aanwijzing massaal bezwaar plus zijn meerdere deelvragen opgenomen, die niet aan de orde zijn geweest in het arrest waarin de Hoge Raad heeft geoordeeld dat niet-bezwaarmakers geen recht hebben op rechtsherstel. In de Uitvoeringsregeling Inkomstenbelasting staat namelijk dat geen ambtshalve vermindering wordt verleend op grond van later gewezen jurisprudentie. De staatssecretaris heeft overigens de bevoegdheid om hiervan af te wijken.

Een van de deelvragen is of deze bepaling moet wijken vanwege de Grondwet, internationale verdragen, Europees recht of de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Die vraag geldt ook voor zover de staatssecretaris heeft besloten geen gebruik te maken van de bevoegdheid om af te wijken van deze bepaling.

Een andere deelvraag is of de staatssecretaris in een podcast het in rechte te honoreren vertrouwen heeft gewekt dat ook niet-bezwaarmakers in aanmerking komen voor rechtsherstel.

 

3 februari 2023:

 

En dan lees je in de pers dat belastingplichtigen in 2021 voor niet minder dan 163 miljoen geld hebben laten verdampen bij de Belastingdienst,

omdat zij niet tijdig een verzoek om toepassing van de middelingsregeling hebben aangevraagd. Dat is schokkend. De fiscus keert dergelijke teruggaven niet pro-actief uit, de belastingbetaler moet er zelf om vragen. Middeling kan worden toegepast indien in een tijdvak van 3 jaren er een behoorlijke schommeling in het box 1 inkomen is geweest. Bijvoorbeeld 90.000 euro in 2020 en 2021, en in 2022 een daling naar 30.000 euro. Dan is er over het tijdvak van 3 jaar gezien in verhouding meer belasting betaald dan ingeval het totale inkomen van gelijkmatig was verdiend. In zo'n geval kan de middelingsregeling een uitkomst bieden en leiden tot een teruggave. Deze kan tot uiterlijk 3 jaar na vaststelling van de definitieve aanslag over het tijdvak worden aangevraagd bij de Belastingdienst.

De regeling wordt overigens afgeschaft, de laatste mogelijkheid is middeling over periode 2022-2024. 

 

Dat deze regeling alleen op aanvraag wordt toegepast kan ik dan nog enigszins begrijpen. De belastingplichtige moet immers zelf bepalen welk

tijdvak hij wil laten middelen, 2018-2021 of 2019-2022. Die keuze kan de fiscus niet opleggen.

Anders is het bij toeslagen. Ik vind het nog steeds niet kloppen dat niet op tijd aangevraagde toeslagen  dan ook niet worden uitbetaald en dat de burger dan zijn of haar rechten heeft verspeeld. Te laat is te laat! Jaren geleden heb ik nog voor iemand die net een paar dagen te laat zijn aanvraag zorgtoeslag had ingediend getracht het nog door de ambtelijke molen te krijgen. Tevergeefs. Uiterlijk 1 september was de harde deadline. De computers bij de Belastingdienst weten zeker wel overzichten te produceren voor burgers die recht zouden hebben op bepaalde toeslagen. Ik ben van mening dat de overheid dat zonder expliciet verzoek zou moeten regelen. Want gegarandeerd dat er voor miljarden euro's toeslagen verdampen wegens gebrek aan actie van belastingplichtigen.

 

20 januari 2023: (bron ANP)

Overheid is mogelijk nog meer kwijt aan compensatie box 3-heffing

 

De overheid is mogelijk nog meer kwijt aan compensaties voor de box 3-heffing. Bij het vergoeden van een gedupeerde die in eerdere jaren te veel belasting had betaald over zijn spaargeld, had de overheid namelijk geen rente vergoed. Het gerechtshof in Arnhem stelt dat dit wel had gemoeten.

 

Het gaat om de zogeheten vermogensrendementsheffing in box 3. De Hoge Raad oordeelde in december 2021 dat die oneerlijk was omdat er bij de berekening gebruik werd gemaakt van fictieve rendementen en dat de overheid de te veel geïnde belasting moest terugbetalen. Meer dan 200.000 bezwaarmakers konden daardoor een vergoeding claimen.

De klager in de nieuwe zaak had veel spaargeld en heeft op grond van de uitspraak van de Hoge Raad duizenden euro's te veel betaalde belasting teruggekregen. Maar over het terugontvangen bedrag was geen rente vergoed. Volgens het hof zou de klager evenwel recht op hebben op een rentevergoeding van bijna 1700 euro. Er moet namelijk sprake zijn van een "redelijke tegemoetkoming", aldus het hof.

Het ministerie van Financiën zegt kennis genomen te hebben van de uitspraak en deze te gaan bestuderen.
Volgens Jurgen de Vries, voorzitter van de Bond voor Belastingbetalers, gaat het om een van de vele procedures die nu lopen over de compensatie voor de box 3-heffing. Veel mensen zouden het niet eens zijn met de vergoeding die ze hebben gekregen. Of ze klagen dat ze geen compensatie hebben gekregen maar dat ze daar wel recht op zouden hebben.

Het kabinet is, inclusief de kosten voor de noodzakelijke overbruggingswetgeving, 3,6 miljard euro kwijt aan de compensaties voor de box 3-heffing. Maar dat bedrag kan zomaar hoger uit gaan pakken, geeft De Vries aan.

Sowieso maakt de Bond voor Belastingbetalers zich samen met de Consumentenbond hard voor een vergoeding voor spaarders die geen of te laat bezwaar hebben gemaakt tegen de box 3-heffing. Op Prinsjesdag liet het kabinet namelijk weten al die andere mensen niets te gaan vergoeden. Daardoor lopen naar schatting ruim 1 miljoen mensen enige vorm van compensatie mis. Ook denkt De Vries dat er nog een zaak van beleggers kan komen. Volgens hem krijgen mensen met veel beleggingen in plaats van spaargeld nu eigenlijk amper compensatie van de overheid.

 

 

13 januari 2023:

Vanaf 1 januari 2023 geeft de Belastingdienst geen betalingskorting meer als de voorlopige aanslag vennootschapsbelasting in één keer wordt betaald vóór de uiterste betaaldatum van de eerste termijn.

Het kabinet schaft deze betalingskorting af, meldt de Belastingdienst. Het geld dat het kabinet zo bespaart, gaat het gebruiken voor lastenverlichting voor huishoudens. De voorlopige aanslag vennootschapsbelasting kan, indien gewenst, uiteraard nog steeds wel in één keer betaald worden.

Uitstel vanwege ICT-problemen fiscus

Het voornemen om de betalingskorting af te schaffen bestond al langer. Vennootschappen die de aanslag vennootschapsbelasting in één keer vooruitbetalen zouden eigenlijk al vanaf 1 januari 2021 geen betalingskorting voor de vennootschapsbelasting meer ontvangen. De staatssecretarissen Van Huffelen en Vijlbrief lieten begin 2020 echter weten dat dat vanwege ICT-problemen bij de Belastingdienst niet tijdig gerealiseerd kon worden. Inmiddels is de wijziging dus alsnog doorgevoerd.

Inkomstenbelasting

Voor het in één keer betalen vóór de uiterste betaaldatum van de eerste termijn van de voorlopige aanslag inkomstenbelasting blijft de betalingskorting wél van kracht.

 

19 december 2022 : De belastingdienst heeft een nieuwe rekenmethodiek uitgevonden voor de belastingheffing van vermogen, de inmiddels beruchte box 3

Spaargeld wordt nagenoeg ontzien van belastingheffing, wat ook nog terecht is gezien de nog zeer beperkte rentevergoeding die de banken momenteel geven.

Daar staat tegenover dat andere bezittingen, als vorderingen, aandelen en vastgoed (ook 2e woning) juist zwaarder worden belast in de nieuwe methodiek.

Er is ook bekend dat de belastingdienst wel wil proberen te voorkomen dat belastingplichtigen profiteren van de lagere heffing door hun complete effectenportefeuille kort voor 1 januari te verkopen (aldus om te zetten in lager belast spaargeld) en direct in het nieuwe jaar de beleggingen weer terug te kopen. Even afgezien van dubbele transactiekosten bij de bank, zou een dergelijke move kunnen lonen.

Een klein cijfervoorbeeld met cijfers voor aankomende 1 januari 2023:

Spaargeld: forfaitair rendement 0,36% totaal saldo en dat maal 32%, bij 100.000 euro is dat 115 euro
Effecten: forfaitair rendement 6,17% totaal waarde en dat maal 32%, bij 100.000 euro is dat 1.974 euro

In 2024 zal het tarief naar verwachting gaan stijgen naar 33% en in 2025 naar 34%.

Hoe de fiscus het voor de peildatum te gelde maken van beleggingen wil gaan controleren en evt bestraffen zal mettertijd wel duidelijk gaan worden. Het op deze wijze spelen met tarieven zal niet in overeenstemming zijn met doel en strekking van de belastingwetgeving.

De overheid streeft er naar om met ingang van 2026 de daadwerkelijke rendementen op vermogen te gaan belasten. Dan kom je vanzelf weer op een andere discussie, namelijk wat is rendement? Zijn dat alleen genoten rente - en dividendopbrengsten? Of telt ook ongerealiseerde koerswinst per 1 januari mee? En wat te doen met gerealiseerde transactiewinsten op aan- en verkoop van effecten? Ik ken genoeg mensen die vele tientallen transacties per maand verrichten bij hun effectenbank. Als je van iedere aan- en verkoop  moet gaan bijhouden wat de winst danwel het verlies was, dan wordt een jaarlijkse belastingaangifte een monsterlijke last voor sommigen. Voor zover bekend geven banken beleggingswinsten niet door aan de belastingdienst, of wellicht nog niet.......

17 december 2022:

Wat is de stand van zaken in de box 3 discussie voor gevallen waarin niet tijdig bezwaar is gemaakt tegen de aanslag? 

Er kwamen de afgelopen weken diverse berichten in de media. In het ene bericht werd er op gewezen om alsnog voor aanstaande 1 januari 2023 bezwaar aan te tekenen tegen de aanslag IB 2017 indien dit nog niet als zodanig was gedaan met de inmiddels bekende massaal-bezwaarprocedure. Andere berichten gaven de melding om beter nog even geduld te hebben. Beroepsorganisaties en Belastingdienst waren nog in gezamenlijk overleg. Inmiddels is duidelijk, dat er een zogenaamd massaal-bezwaarplus procedure komt, waarbij de overheid ook heeft toegezegd om belastingaanslagen voor het jaar 2017 alsnog te verminderen mocht zij in het ongelijk worden gesteld door de rechter. Omdat 1 januari as de 5-jaarstermijn verstrijkt  was dit een belangrijk punt. Hetzelfde geldt voor jaren na 2017, maar daar is nog geen fatale termijn in zicht om aanslagen te verminderen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Sitemap: